Mag je een video van de uithuisplaatsing van je kind op internet plaatsen?

Wat als iemand niet alleen geluid, maar ook beeldopnames maakt van medewerkers en deze vervolgens op Facebook en YouTube plaatst?

Is het toegestaan om medewerkers die bezig zijn met de uitvoering van hun werk te filmen en de videobeelden op internet, bijvoorbeeld YouTube of Facebook, te plaatsen? Of wordt daarmee het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (recht op privacy) van de medewerkers geschonden? Recent was deze vraag aan de orde in een zaak bij rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2020:318). In deze zaak vroeg de William Schrikker Groep (WSG) de voorzieningenrechter om een vader en moeder te gebieden een video van internet te verwijderen. In deze video was te zien dat hun dochter van bijna een jaar oud door medewerkers van WGS uit huis werd geplaatst. De vader voorzag de video van commentaar en suggereerde dat er geen grond was voor de uithuisplaatsing en dat sprake was van kinderhandel.

Privacy versus het recht op vrijheid van meningsuiting

In deze zaak staan twee grondrechten tegenover elkaar. Aan de ene kant het recht op vrijheid van meningsuiting, waarbij moeder aangeeft dat zij via plaatsing van de video misstanden bij jeugdzorg en de politie aan de kaak wil stellen. Aan de ander kant het recht op privacy, waarbij het voor de medewerkers van WSG van belang is dat zij veilig hun werk kunnen doen zonder verdachtmakingen waardoor hun goede naam wordt aangetast. De kern van deze zaak is de vraag welk grondrecht voor gaat. De Voorzieningenrechter oordeelt dat door het openbaar maken van de video, de brief en de uitlatingen op Facebook de medewerkers van WSG in een kwaad daglicht zijn gesteld en dat de reacties van andere mensen hierop als bedreigend kunnen worden aangemerkt. Dit maakt dat sprake is van schending van het recht op privacy van de medewerkers van WSG. In deze zaak weegt het belang van de medewerkers van de WSG dus zwaarder dan het belang van de ouders, ook omdat van de door moeder genoemde misstanden niets is gebleken, aldus de voorzieningenrechter. De ouders moesten de video dan ook van het internet verwijderen.

Filmen in je eigen huis

In de hierboven besproken zaak werd het plaatsen van de video op internet onrechtmatig bevonden, maar de vraag of de ouders de medewerkers überhaupt mochten filmen is niet aan de orde geweest. Daarover kunnen we het volgende zeggen: Het filmen van personen in een niet-openbare ruimte, zoals in een huis, is verboden tenzij je dit duidelijk aankondigt en een zwaarwegende reden hebt om op deze manier mensen te filmen. Dit staat in artikel 139f van het Wetboek van Strafrecht. Het maakt daarbij niet uit of de camera ergens is aangebracht of wordt vastgehouden door de fotograaf of cameraman. In bovenstaande zaak was het de medewerkers van WSG duidelijk dat zij werden gefilmd, dus van een misdrijf op grond van het Wetboek van Strafrecht was geen sprake.
Hoe zit het dan met de AVG, vraagt u zich misschien af. In het kader van privacy geldt als hoofdregel dat wanneer je een video maakt voor jezelf, dus enkel voor persoonlijke of huishoudelijke doeleinden, de AVG niet geldt. Voorwaarde is dan wel dat je die video voor jezelf houdt of hooguit in zeer beperkte kring deelt. Het filmen van de medewerkers in je eigen huis nadat je kenbaar hebt gemaakt dat je aan het filmen bent is dus niet verboden, het plaatsen van deze video op internet wel.Dat kan met onze juridische kennisbank Inzicht Sociaal Domein

Pagina delen op socials

Meer weten over dit onderwerp?

Redactie helpt je graag verder.

Nieuwsbrief Sociaal Domein

Binnen 5 minuten op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het sociaal domein? Meld u aan voor onze gratis nieuwsbrief. Met onder andere blogs van experts, interessante whitepapers en toelichting op wet- en regelgeving.

Anderen bekeken ook

Een brief die staat als een huis

Gemeenten verbinden zich aan duidelijke communicatie met inwoners; essentieel zijn helderheid, structuur en begrijpelijke taal.

Wmo-consulenten en juristen: verenig je!

Je bent van mening dat de echtgenote taken kan overnemen die onder de gebruikelijke hulp vallen. Voor andere taken wil je een vrijwilliger inzetten. Daardoor vallen de uren in jouw indicatie een stuk lager uit dan bij de vorige. Helaas is de cliënt het daar niet mee eens en gaat hij in bezwaar. Nu komt de juridische afdeling van jouw gemeente in actie. En wat er dan gebeurt? Jouw praktijkonderzoek, rapportage en beschikking worden ineens onder een juridisch vergrootglas gelegd. Heb je je aan de wet gehouden? Blijft jouw besluit juridisch overeind?

Monica volgde de opleiding consulent Inburgering: “Ik wist stiekem al veel, maar wilde zekerheid en overzicht”

Monica van Ham begon als administratief ondersteuner bij de afdeling Inburgering van een gemeentelijke instantie. Nu is ze klantmanager én vol zelfvertrouwen dankzij de opleiding Consulent Inburgering. “Ik wilde overzicht en zekerheid. Het is fijn dat ik nu écht weet waar ik het over heb.”